Algemene Beschouwingen bij Kadernota 2008-2011
Dank u voorzitter. Als ChristenUnie willen wij graag politiek
bedrijven vanuit een open houding. Wij willen gelovig luisteren,
naar wat onze samenleving nodig heeft. Bij het schrijven van mijn
bijdrage heb ik mij dan ook laten inspireren door de zogenaamde
cultuuropdracht die ons in Genesis 2:15 is meegegeven. In de Nieuwe
Vertaling, die wij alle fracties bij het verschijnen ervan hebben
aangeboden, staat hier: God, de Heer, bracht de mens in de tuin van
Eden, om die te bewerken en erover te waken. Ik ga hier zo verder
op in.
Meneer de voorzitter, allereerst willen wij het college
complimenteren met de vertaling van de EnscheDeal in de Kadernota.
Terwijl ik de nota doorlas werd ik steeds enthousiaster; het zou
geweldig zijn als we de ambities halen. In die stad zou ik gewoon
oud willen worden…
Wij kunnen ons dan ook van harte vinden in de drie voorgestelde
strategische opgaven die leidend zijn bij het opstellen van de
programmabegroting. Hierbij zouden wij het college wel onze
voorkeursvolgorde mee willen geven.
Allereerst Enschede werkt! Meneer de voorzitter, dit sluit
zó prachtig aan bij de cultuuropdracht uit Genesis waar ik
mee begon. Voor ieder mens persoonlijk geldt deze opdracht om zijn
of haar eigen gaven en talenten zinvol te ontwikkelen en zo goed
mogelijk te gebruiken. Op deze manier kan ieder vanuit zijn of haar
eigen kwaliteiten een bijdrage leveren aan een duurzame ontplooiing
van onze mooie stad.
De opdracht die de overheid in Genesis meekrijgt is voor de
gemeente Enschede concreet: voorwaarden scheppen en voorzieningen
treffen die nodig zijn om de burgers in staat te stellen om hun
verantwoordelijkheden op zich te kunnen nemen. We vormen samen een
stad en zullen deze met elkaar moeten maken. Hierbij zullen wij als
overheid het initiatief moeten nemen. Het college komt hierbij met
goede plannen, maar wat wij onder de tweede maatregel, bij het
faciliteren van ondernemerschap missen, is het idee uit Manchester
van een Kennisspinnerij. Hierbij denken wij aan een variant van het
Kansrijk Eigen Baas project in Rijssen.
De richting die wij graag zouden willen zien is niet alleen Kiezen
voor Enschede, maar met name ook kiezen voor elkaar! De overheid
zal altijd een schild voor de zwakke moeten zijn. Daarom kiezen wij
als tweede prioriteit voor Ons Enschede. De focus op sociale
binding en noaberschap delen wij dan ook van harte. Mensen moeten
zich, ondanks de veranderingen die met de vele ambities gepaard
gaan, natuurlijk wel thuis blijven voelen in onze stad. Hierbij
gaat het om een focus op de eigen identiteit en kwaliteiten van
Enschede. Goed blijven zorgen voor onze ambassadeurs, het college
noemt het treffend het fundament in de enschedese samenleving, zal
het imago van Enschede ten goede komen.
Met de trajecten rondom de ontwikkeling van de EnscheDeal en de
Toekomstvisie is er een positieve dialoog met de samenleving
ontstaan. Deze zullen we absoluut vast moeten houden. Het is een
middel om aan de gezamenlijke verantwoordelijkheid die uit de
cultuuropdracht voortkomt, vorm en inhoud te geven.
Ook de ChristenUnie vindt het aangaan van partnerschappen in onze
stad dan ook van groot belang. Bij ons gaat het hierbij vooral om
ondernemers, met name in het MKB, opleidingsinstituten en
arbeidsmarktinstanties. Dus niet per definitie om door de overheid
gesubsidieerde instellingen. Wat motiveert een ondernemer om een
partnerschap aan te gaan? Allereerst moet hij op de hoogte zijn van
de problemen die er spelen in de stad. Hier ligt een taak voor de
gemeente, waarbij wij het voorbeeld van Rotterdam, zoals ons dat in
een inspiratie-uur werd geschetst, kunnen volgen.
Door als gemeente transparant te zijn, kan een ondernemer ook
aangeven of hij een bijdrage kan leveren aan de oplossing, en of
hij mogelijkheden en kansen ziet voor zichzelf.
Bij partnerschappen zal het immers altijd moeten gaan om een
win-win situatie, anders is het voor een van de twee partijen niet
aantrekkelijk. Het is dan ook van groot belang dat partners
betrokken en gemotiveerd blijven. Hierover willen wij de volgende
ideeën aan het college meegeven:
- Allereerst is het van groot belang dat wij hun bijdrage op waarde
schatten. De ondernemer moet zien dat zijn bijdrage noodzakelijk is
en iets veranderd.
- Een partner moet betrokken worden bij de besluitvorming. Wij
moeten niet over hen beslissen en zullen als raad op sommige punten
het college dan ook de vrijheid moeten geven om hier samen met een
partner win-win uit te komen.
- Daarnaast moet er erkenning zijn voor de geleverde bijdrage.
Hierin mag het college creatief zijn en niet direct met handen en
voeten gebonden zijn.
Bij dit alles hoort kortom vertrouwen en mandaat. Als wij als
overheid vertrouwen durven te geven aan onze partners in de stad,
dan kunnen zij leiderschap tonen, waarna we vervolgens samen kunnen
optrekken bij het realiseren van onze geweldige
doelstellingen!
Het hebben van ambities betekent ook keuzes durven maken, het
betekent enerzijds investeren, anderzijds dingen niet doen. Het
college kiest weliswaar voor focus, maar het voorlopige tekort
waarmee we worden geconfronteerd is desalniettemin fors. Daarom
zouden wij ervoor willen pleiten om bij de programmabegroting al
meer voorstellen te doen in het kader van ‘oud voor
nieuw’. Het financiële tekort heeft de ruimte voor nieuw
beleid drastisch verkleind, we zullen bij de programmabegroting dan
ook keuzes moeten maken om ook de ambities die uit de toekomstvisie
naar voren zullen komen mogelijk te maken.
Als gemeente zullen we de schaarse middelen vanuit de faciliterende
taak die wij hebben eerst op mensen moeten inzetten en pas daarna
op een aantrekkelijk stedelijk imago. Investeren in mensen zal
zoals gezegd het imago van onze stad ten goede komen. De
ChristenUnie stelt dan ook voor om bij de aanwending van nieuwe
financiële middelen, een voorkeursvolgorde in de thema’s
te hanteren te weten: allereerst Enschede werkt, dan Ons Enschede
en tenslotte Stad Enschede. Op deze wijze kan de volgorde waarin de
middelen worden besteed, worden geprioriteerd. Graag een reactie
hierop van het college.
Meneer de voorzitter, ik ga afronden. In deze bijdrage hebben we de
ideeën weergegeven die wij het college richting de
programmabegroting mee willen geven. Namens mijn fractie wil ik het
college Gods onmisbare zegen toewensen bij het maken van de
noodzakelijke keuzes en de operationele en financiële
vertaling in de programmabegroting. Ik dank u wel.
Jurgen van Houdt